Mysteries van voormalig ministerie van Koloniën ontrafeld
Het Binnenhof zit vol verhalen. Elke lambrisering van elke muur en elke kamer vertelt iets over de geschiedenis van het gebouwencomplex. Jacqueline de Graauw van Bureau Bouwtijd onderwierp het voormalig ministerie van Koloniën, ook wel bekend als gebouw K van de Tweede Kamer, aan een grondig bouwhistorisch onderzoek. "Mensen zullen wel gedacht hebben: wat dóét die vrouw hier?"
Inmiddels is het een rijksmonument. Maar net na de oplevering in 1861 was men minder te spreken over het voormalig ministerie van Koloniën. “Mensen vonden het veel te modern”, vertelt Jacqueline. ‘Het leverde zelfs spotprenten op waarin het gebouw vergeleken werd met een kippenhok.’
Hiërarchie
Pas decennia later werd dit bijzondere gebouw, gebouwd tussen 1859 en 1861, op waarde geschat. Willem Nicolaas Rose (1801-1877), ’s lands eerste Rijksbouwmeester, was de architect. Hij ontwierp het pand als kantoorgebouw, een revolutionaire ontwerpstap. Vandaar de grote ramen aan de buitenzijde en de gangen rondom een patio. Alles om licht in het pand te krijgen. De waardering voor gebouw K is gebleven. Ook nu willen we er nog alles over te weten komen. Echt álles.
“Normaal gesproken krijg ik van opdrachtgevers altijd dezelfde onderzoeksvraag voordat ik begin: breng de geschiedenis van het gebouw in kaart”, vertelt Jacqueline de Graauw. “Maar naast die vraag, bestond dit onderzoek uit specifiekere vragen. Bijvoorbeeld of je de historische indeling in het gebouw kan terugvinden aan de hand van interieurafwerking van de verschillende kamers. Oftewel: was er een hiërarchie? Wie zat waar? En waaraan kun je dat zien? Dat heb ik onderzocht.”
De kamers verschillen sterk. Neem bijvoorbeeld de plafonds. Er zijn stucplafonds met veel versieringen, aangebracht door stukadoors die hun ambacht tot in de finesses beheersten.
Daarnaast waren er kamers met enkele versieringen en helemaal geen versieringen. In slechts een paar kamers hebben vakkundige timmerlui fraaie lambriseringen gemaakt. Deze zien er per verdieping bovendien anders uit. En op de ene verdieping zijn de grote kamers mooier versierd dan de kleine kamers, en op de andere verdieping weer andersom.
Jacqueline: “Het was aan mij om de logica daarvan te achterhalen. We wisten al dat elke verdieping een andere status had. Op de begane grond zaten mensen met de laagste status, op verdiepingen daarboven belangrijkere mensen.”
Wat ze nog niet wisten, is dat er binnen een verdieping nóg een hiërarchie was. “Dat bleek uit een bestek, het bouwcontract. Daarin stond beschreven welke versiering, lambrisering of welk behang Rose per kamer wilde hebben. Maar die informatie stond volledig door elkaar, dus ik heb die geschematiseerd. Toen zag je heel duidelijk welke kamers op welke verdieping het meest luxe waren uitgevoerd.”
Als je dat systeem snapt, kun je achterhalen welke rangen in welke kamers zaten. Toch was nog niet alles duidelijk: waar zat nou toch de minister? Daarvoor vond Jacqueline een oplossing.
“Ministers vonden zichzelf belangrijk en gingen vaak op de foto. Door in oude kranten foto’s van ministers te zoeken en die te vergelijken met de huidige kamers, kon ik achterhalen waar de minister van Koloniën zat. En wat blijkt? De minister zat in de werkkamer waar veel later ook Jesse Klaver zou werken! Dat was ook de mooiste plek van het gebouw, met uitzicht op het Plein en het Mauritshuis.”
Sherlockdagen
Dankzij dit soort onderzoek kan WDJArchitecten, het architectenbureau verantwoordelijk voor de renovatie van gebouw K, beter aan de slag. Jacqueline: “Het verschil tussen de kamers is bijvoorbeeld iets waar ze rekening mee zouden kunnen houden. In plaats van de eenheidsworst die de kamers in de loop der tijd geworden zijn.”
"Het is heerlijk om te speuren en om stukjes van de bouwgeschiedenis te vinden"
Jacqueline kijkt met veel enthousiasme terug op haar onderzoek voor het Rijksvastgoedbedrijf: “Ik noem het vaak mijn Sherlockdagen. Het is heerlijk om te speuren en om stukjes van de bouwgeschiedenis te vinden. En als je eenmaal de logica van een gebouw hebt achterhaald, zie je ook waar die logica niet meer klopt. Dat is leuk, want daar is dan vaak iets bijzonders aan de hand. Dan moet je gaan puzzelen. Zo ontdek je een hele hoop.”
Maar ze benadrukt: “Je weet niet wat je niet weet”. Ze denkt dus nooit dat alles ontdekt is. “Wanneer ik klaar ben met een onderzoek, geef ik zoveel mogelijk aan waar ik vermoed dat nog meer historische geheimen te onthullen zijn. Zodat mensen daar een muur niet zomaar slopen, maar hem voorzichtig verwijderen. Maar ik probeer er natuurlijk altijd voor te zorgen dat er zo min mogelijk overblijft voor nieuwe ontdekkers!”
Aandacht voor ambachten
In een serie artikelen geven wij aandacht aan het ambacht. Het noeste handwerk, de kennis en kunde van de vakmensen, het geduld en de creativiteit waarmee gebouwd is aan de gebouwen van het Binnenhof in de afgelopen eeuwen. Plafonds, vloeren, vensters, wandafwerkingen en deuren maken letterlijk de gebouwen van het Binnenhof. Ook nu weer. De hedendaagse onderzoekers, architecten en bouwers brengen de gebouwen naar deze tijd, zodat toekomstige generaties ook deze uitzonderlijke panden kunnen gebruiken en ervan genieten.
Publicatiedatum: 20 juni 2024
Tekst: Sam Jongenotter / Sabel Communicatie